ECLI:NL:CRVB:2013:2980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten inzake WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de WAO-uitkering van appellant. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met het advies van de psychiater, maar dat de bezwaararbeidsdeskundige niet afdoende heeft gemotiveerd waarom de geselecteerde functies passend zijn. De Raad benadrukte dat bij verlaging of beëindiging van een WAO-uitkering een uitlooptermijn moet worden gegeven, tenzij er sprake is van een afgesloten periode in het verleden. De Raad vernietigde de besluiten van 23 april 2010 en 2 juli 2013/13 augustus 2013, waarbij de WAO-uitkering van appellant met ingang van 26 januari 2011 was verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Raad oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 2.360,-. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij M.C. Bruning als voorzitter fungeerde, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.