ECLI:NL:CRVB:2013:2976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- M.F. Wagner
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de indicatie voor zorg op grond van de AWBZ door het CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Dordrecht. De appellant, vertegenwoordigd door K.C.M. van den [H.], had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het CIZ, dat op basis van een aanvullend medisch advies de benodigde persoonlijke verzorging had vastgesteld op 11,46 uur per week, wat binnen klasse 5 valt. Dit besluit volgde op een eerdere indicatie die door het CIZ was gegeven in verband met de lichamelijke beperkingen van de appellant. De rechtbank had de beroepen tegen de bestreden besluiten van het CIZ ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft het procesverloop en de medische rapporten zorgvuldig bekeken. Het CIZ had eerder een indicatie gegeven voor zorg op grond van de AWBZ, maar na een herbeoordeling op basis van nieuwe medische gegevens, concludeerde het CIZ dat de indicatie voor persoonlijke verzorging in klasse 5 terecht was gegeven. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om de herbeoordeling van het CIZ te weerleggen. De Raad bevestigde dat de appellant, die te maken had met incontinentie en andere lichamelijke beperkingen, recht had op de vastgestelde zorg, maar dat deze indicatie niet te laag was.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 december 2013.