Uitspraak
30 november 2011, 10/7966 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een extra periodiek aan appellant, die werkzaam is bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Appellant is op 1 maart 2009 aangesteld in de functie van medewerker en ingedeeld in schaal 8. Hij heeft verzocht om per 1 januari 2010 in schaal 9 te worden ingedeeld, omdat hem bij zijn aanstelling was toegezegd dat hij geen financieel nadeel zou lijden door zijn start met bezwaarzaken in plaats van eerste aanlegzaken. De minister heeft echter besloten om appellant per 1 februari 2010 een extra periodiek toe te kennen, maar niet de gevraagde indeling in schaal 9. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat uiteindelijk leidde tot een rechtszaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de minister terecht heeft gehandeld. De Raad oordeelt dat de toezegging die aan appellant is gedaan niet voldoende specifiek was om te concluderen dat hij per 1 januari 2010 in schaal 9 ingedeeld zou moeten worden. De Raad verwijst naar het loopbaanbeleid, waarin staat dat de overgang van schaal 8 naar schaal 9 afhankelijk is van zelfstandigheid en tekenbevoegdheid, en dat deze stap niet eerder dan na een jaar kan plaatsvinden. De Raad bevestigt dat de minister met de toekenning van de extra periodiek heeft voldaan aan zijn verplichtingen.
De uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard, wordt door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2013.