ECLI:NL:CRVB:2013:2906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en afwijzing WIA-uitkering na onvoldoende wachttijd en zorgvuldigheid van verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Breda. Appellant, werkzaam als productiemedewerker, meldde zich op 16 juli 2009 ziek vanwege lichamelijke en psychische klachten. Hij diende op 8 april 2011 een aanvraag in voor een WIA-uitkering, maar het Uwv beëindigde zijn ZW-uitkering per 27 juni 2011, omdat hij niet langer arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant stelde dat hij de wachttijd van 104 weken had volgemaakt en dat hij onverminderd arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de beslissing konden ondermijnen. De Centrale Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat appellant niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat hij de wachttijd niet had vervuld. De Raad concludeerde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de besluiten van het Uwv terecht waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.