Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het college tot betaling aan appellant van een schadevergoeding ten bedrage van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellant, geboren op 22 augustus 1997 en bekend met cerebrale parese, had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening, rolstoelvoorziening en woonvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Oldambt, omdat de appellant niet woonachtig was in de gemeente Oldambt. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond.
De Raad overwoog dat de afwijzing van de aanvraag voor de vervoers- en rolstoelvoorziening terecht was, omdat de appellant niet in de gemeente Oldambt woonde. Daarnaast werd de afwijzing van de woonvoorziening gerechtvaardigd, omdat de appellant niet was verhuisd naar de meest geschikte woning die beschikbaar was voor zijn beperkingen. De ouders van de appellant hadden gekozen voor het bouwen van een nieuwe woning in Oldambt, terwijl er al geschikte woningen beschikbaar waren. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de woonvoorziening ook terecht was, omdat er geen schriftelijke toestemming was verleend voor de verhuizing.
De appellant verzocht ook om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de totale procedure meer dan vier jaar had geduurd, maar dat de behandelingsduur van de rechterlijke fase niet langer was dan gerechtvaardigd. De overschrijding van de redelijke termijn werd toegerekend aan het college, dat veroordeeld werd tot betaling van € 500,- aan de appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de proceskostenveroordeling af.