ECLI:NL:CRVB:2013:2875
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- W.H. Bel
- Rechtspraak.nl
Studiefinanciering als voorliggende voorziening en bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Haarlem en de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren op 28 januari 1992, volgde een opleiding aan het Nova college te Hoofddorp en ontving studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Hij verzocht het college van burgemeester en wethouders van Haarlem om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), omdat hij niet rond kon komen van zijn studiefinanciering. Het college weigerde deze aanvraag, stellende dat de studiefinanciering als een voorliggende voorziening werd beschouwd die toereikend was voor de appellant.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de studiefinanciering inderdaad als een voorliggende voorziening kan worden aangemerkt, waardoor het recht op bijstand op grond van artikel 15, eerste lid, van de WWB in beginsel niet bestaat. De Raad heeft ook gekeken naar de mogelijkheid van bijstandsverlening op basis van zeer dringende redenen, zoals beschreven in artikel 16 van de WWB. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een acute noodsituatie die bijstandsverlening noodzakelijk maakte. De enkele omstandigheid dat hij niet kon rondkomen van zijn studiefinanciering was onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was van zeer dringende redenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraken van de rechtbanken bevestigd, wat betekent dat de aanvragen van de appellant voor bijstand zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van voorliggende voorzieningen en de strikte voorwaarden waaronder bijstandsverlening kan plaatsvinden.