ECLI:NL:CRVB:2013:2874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering inkomensvoorziening op grond van de WIJ toe te kennen wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Roermond. De appellante, geboren op 10 juli 1988, had op 7 februari 2011 een aanvraag ingediend voor een werkleeraanbod op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ). Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft echter op 8 april 2011 de aanvraag afgewezen en de inkomensvoorziening geweigerd, omdat er sprake zou zijn van een gezamenlijke huishouding met de vader van haar kind, M. [S.].
Het college baseerde zijn beslissing op informatie verkregen uit databestanden en een onaangekondigd huisbezoek op 17 februari 2011, waaruit bleek dat [S.] regelmatig op het uitkeringsadres aanwezig was. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, met name de vraag of appellante en [S.] hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en of er sprake was van wederzijdse zorg.
De Raad concludeerde dat appellante en [S.] inderdaad een gezamenlijke huishouding voerden, gebaseerd op objectieve criteria zoals het delen van woonlasten en de zorg voor elkaar. De Raad bevestigde de beslissing van het college en de rechtbank, en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.C.F. Talman als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.