ECLI:NL:CRVB:2013:2811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake re-integratie en ontslag van ambtenaar bij gemeente Delft
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Delft tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, de gemeente Delft, had een ontslagbesluit genomen voor betrokkene, die sinds 1992 werkzaam was bij de gemeente en sinds 1 mei 2009 als teamleider. Vanwege bezuinigingen werd haar functie opgeheven en werd een re-integratiefase van 18 maanden vastgesteld. Betrokkene was echter arbeidsongeschikt en had geen passende functies aangeboden gekregen. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om voorafgaand aan het ontslag een geschiktheidsonderzoek uit te voeren. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarbij het ontslagbesluit werd gehandhaafd. Tevens werd het besluit van de gemeente om de re-integratiefase niet te verlengen, vernietigd. De Raad oordeelde dat de re-integratie met maximaal 9 maanden moest worden verlengd tot 1 januari 2014, omdat de gemeente zich niet aan de afspraken uit het re-integratieplan had gehouden. De Raad veroordeelde de gemeente tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene.