ECLI:NL:CRVB:2013:2803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en afwijzing verzoek om uitstel in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die in september 2004 uitviel voor haar werkzaamheden als apothekersassistente vanwege psychische klachten, had in 2007 een verzoek ingediend voor een WIA-uitkering. Dit verzoek werd afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante maakte destijds geen bezwaar tegen deze beslissing. In 2011 verzocht zij het Uwv om terug te komen op dit besluit, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar verzoek om uitstel van de zitting in de rechtbank ten onrechte was afgewezen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het verzoek om uitstel had afgewezen, omdat appellante haar financiële situatie niet voldoende had onderbouwd en de wijziging van de dossierstukken geen inhoudelijke veranderingen met zich meebracht.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de argumenten van appellante niet konden worden aangemerkt als relevante nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om terug te komen van het besluit van 16 februari 2007 af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.J.T. van den Corput als voorzitter, en de leden J.S. van der Kolk en J. Riphagen, in aanwezigheid van griffier M.P. Ketting.