ECLI:NL:CRVB:2013:2788
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.F. Bandringa
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor re-integratiepremies en bijzondere bijstand door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had verzocht om toekenning van re-integratiepremies en uitstroompremies voor werk dat hij in 2003, 2004 en 2006 had aanvaard, alsook voor kosten van werk in 2007. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaard, omdat appellant niet in aanmerking kwam voor de gevraagde premies en vergoedingen. De Raad oordeelde dat uit de brieven van appellant niet kon worden afgeleid dat hij een aanvraag voor deze premies had ingediend. Het college had de besluitvorming terecht beperkt tot de premies voor de werkaanvaarding in september 2007 en de bijzondere bijstand voor de kosten van het verkrijgen van werk in dat jaar en de voorafgaande jaren. Appellant viel bovendien niet onder de doelgroep voor de uitstroompremie, waardoor hij hierop geen aanspraak kon maken. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regels rechtvaardigden. De aangevallen uitspraak werd vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard. Het college werd opgedragen het griffierecht van appellant te vergoeden.