ECLI:NL:CRVB:2013:2781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.J.A. Kooijman
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van vermogen en bijstandsverlening onder de WWB
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die zich op 20 juli 2009 bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Roermond meldde voor bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant, eigenaar van een appartement in Turkije, ontving aanvankelijk bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft later vastgesteld dat appellant over vermogen beschikte dat boven de grens van het vrij te laten vermogen lag. Dit leidde tot de omzetting van de bijstand in een geldlening en de verplichting om de woning binnen zes maanden te verkopen. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de taxatie van zijn woning niet zorgvuldig was en dat het college geen rekening heeft gehouden met zijn schuldenlast.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat de taxatie van de woning door een lokale makelaar zorgvuldig tot stand is gekomen, waarbij rekening is gehouden met zowel waardeverhogende als waardedrukkende factoren. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat de taxatie onjuist was. Daarnaast heeft het college bij de vaststelling van het vermogen rekening gehouden met de schuldenlast van appellant, die door appellant zelf was opgegeven. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Roermond, die het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond had verklaard.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 10 december 2013. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.