ECLI:NL:CRVB:2013:2751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand en vermogensgrens in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft appellant op 5 april 2011 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft deze aanvraag afgewezen op 29 april 2011, omdat appellant over een vermogen beschikte dat de vrij te laten grens overschreed. Dit vermogen omvatte onder andere twee giften van elk € 2.500,- die appellant van zijn ouders had ontvangen. Appellant heeft vervolgens op 9 augustus 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging van zijn centrale verwarmingsketel. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en geen bijzondere omstandigheden aanwezig waren die een uitzondering rechtvaardigden.
De rechtbank Arnhem heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het college ten onrechte rekening heeft gehouden met de giften bij de vermogensvaststelling en dat hij onvoldoende is geïnformeerd over zijn vermogenspositie. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kosten van vervanging van een cv-ketel in beginsel uit het inkomen of vermogen moeten worden voldaan, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De Raad concludeert dat appellant voldoende middelen had om de kosten te dekken, maar ervoor heeft gekozen deze niet aan te wenden voor de vervanging van de cv-ketel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.