ECLI:NL:CRVB:2013:2717
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van toegenomen beperkingen in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellante, die eerder een WAO-uitkering ontving, heeft zich ziek gemeld met toegenomen klachten en verzoekt om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen zoals bedoeld in artikel 43a van de WAO. Appellante was eerder als schoonmaakster werkzaam en heeft in 1998 haar werk moeten staken vanwege huid- en eczeemklachten. Na een eerdere toekenning van een WAO-uitkering in 2000, werd deze in 2006 ingetrokken omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft in 2008 opnieuw een uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld. De rechtbank heeft de beslissing van het Uwv bevestigd, en ook de Centrale Raad van Beroep komt tot dezelfde conclusie. De medische rapporten van de verzekeringsartsen zijn zorgvuldig en inzichtelijk, en er zijn geen objectieve aanwijzingen dat de beperkingen van appellante zijn toegenomen ten opzichte van de eerdere beoordeling. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.