ECLI:NL:CRVB:2013:2680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld na uitval door huiselijk geweld en verslavingsproblematiek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin werd geoordeeld dat zij geen recht had op ziekengeld. Appellante, die voorheen werkzaam was als barbediende/bedrijfsleidster, was uitgevallen na huiselijk geweld en had te maken met zowel lichamelijke als psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante per 15 september 2009 geen recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedroeg. Appellante had geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit.
Later, op 8 maart 2010, meldde appellante zich ziek terwijl zij een werkloosheidsuitkering ontving, met toenemende psychische klachten en rugklachten. Het Uwv concludeerde op basis van een bedrijfsarts dat appellante per 7 oktober 2010 geschikt was voor ten minste één van de eerder geduide functies, en stelde vast dat zij geen recht meer had op ziekengeld. Het bezwaar dat appellante hiertegen indiende, werd ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de deskundige psychiater, die was ingeschakeld, bevestigde dat appellante in staat was om arbeid te verrichten. De rechtbank vond dat de sociale problemen van appellante, voortvloeiend uit haar verslavingsproblematiek, geen reden gaven om haar arbeidsongeschiktheid in de zin van de Ziektewet (ZW) te erkennen. In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank een te beperkte uitleg had gegeven aan de rechtspraak van de Raad, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad bevestigde dat de verslaving op zich niet als ziekte of gebrek kan worden aangemerkt en dat er geen objectieve medische beperkingen waren die het recht op ziekengeld zouden rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.