ECLI:NL:CRVB:2013:2677
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet Wajong
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de zaak van appellant behandeld, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, geboren op 15 oktober 1984, heeft in juli 2002 vanuit Rusland in Nederland gewoond en heeft op 25 april 2010 een aanvraag ingediend op grond van de Wet Wajong. Deze aanvraag werd afgewezen omdat appellant op zijn 17e verjaardag geen ingezetene was. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, maar appellant is het hier niet mee eens en stelt dat zijn arbeidsongeschiktheid pas op latere leeftijd is vastgesteld.
De Raad heeft de argumenten van appellant en het Uwv tegen elkaar afgewogen. Appellant betoogt dat zijn autistische stoornis, die pas op latere leeftijd is vastgesteld, niet op de dag van zijn 17e verjaardag aanwezig was in de mate die hem als arbeidsongeschikt zou moeten beschouwen. De Raad heeft vastgesteld dat de conclusie van het Uwv, dat appellant op de dag na zijn 17e verjaardag als arbeidsongeschikt moet worden beschouwd, niet voldoende gemotiveerd is. De Raad heeft daarbij gekeken naar de medische rapporten en de Functionele Mogelijkhedenlijsten die zijn opgesteld door de bezwaarverzekeringsarts.
De Raad concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat appellant op zijn 17e al zodanige arbeidsbeperkingen had dat hij als jonggehandicapte moet worden beschouwd. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 december 2013.