ECLI:NL:CRVB:2013:2648
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding in andere gemeente
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die niet op het uitkeringsadres woonde maar een gezamenlijke huishouding voerde in een andere gemeente. Appellant was sinds 21 mei 2007 ingeschreven op het adres in de gemeente Heumen en ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Echter, na een fraudemelding werd er een onderzoek ingesteld door de Sociale Recherche, waaruit bleek dat appellant samenwoonde met [A.] in de gemeente [naam gemeente]. Dit was niet gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Heumen, waardoor appellant de inlichtingenverplichting had geschonden.
Het college heeft daarop de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem, die het bezwaar van appellant ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet ter beoordeling stond of appellant een gezamenlijke huishouding voerde in de andere gemeente, omdat appellant niet in de gemeente Heumen woonde. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat appellant ten onrechte bijstand had ontvangen.
De Raad oordeelde verder dat het college in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 1.888,-, en dat het college het griffierecht van in totaal € 157,- aan appellant moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 3 december 2013.