In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2012. De appellant, die als medewerker transport bij TNT Post werkte, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend na uitval door psychische en lichamelijke klachten na een auto-ongeluk. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant in hoger beroep voornamelijk een herhaling waren van eerder aangevoerde gronden. De rechtbank had de medische beoordeling van de belastbaarheid van appellant als zorgvuldig en volledig gemotiveerd beoordeeld. Appellant had niet aangetoond dat relevante informatie van de behandelend sector was gemist door de (bezwaar)verzekeringsartsen, noch had hij nieuwe medische informatie overgelegd die een ander oordeel rechtvaardigde. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de geduide functies passend waren binnen de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een deskundigenbenoeming, aangezien de argumenten van appellant niet voldoende waren om de eerdere beslissing te weerleggen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de Raad geen veroordeling in proceskosten oplegde, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.