ECLI:NL:CRVB:2013:2581
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Bepaling buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet voor verdragsgerechtigde in Frankrijk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de buitenlandbijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2006 en 2007. Appellant, die in Frankrijk woont en een pensioen ontvangt op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), is door het College voor zorgverzekeringen (Cvz) als verdragsgerechtigde aangemerkt. Dit houdt in dat hij recht heeft op zorg in zijn woonland, maar ook een buitenlandbijdrage verschuldigd is. De Raad heeft vastgesteld dat er geen keuzerecht is voor de appellant en dat de woonlandfactor, die de hoogte van de buitenlandbijdrage bepaalt, de rechterlijke toets kan doorstaan.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de besluiten van Cvz van 7 en 22 maart 2010, waarin de buitenlandbijdragen voor 2006 en 2007 zijn vastgesteld. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar Cvz heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de buitenlandbijdrage, die is gerelateerd aan de gemiddelde zorguitgaven in het woonland en Nederland, niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De Raad heeft geconcludeerd dat de woonlandfactor voor Frankrijk, die voor de jaren 2006 en 2007 op respectievelijk 0,6633 en 0,6935 was vastgesteld, niet leidt tot een overduidelijke onevenredigheid in vergelijking met de Zvw-premie voor ingezetenen van Nederland. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.