Uitspraak
mr. Nijenhuis een aantal vragen van de Raad beantwoord.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van het AOW-pensioen van betrokkene door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De Svb had eerder aan betrokkene, die in Zuid-Afrika woonde en door zijn geloofsgemeenschap naar Nederland was uitgezonden, een ouderdomspensioen toegekend. Echter, in een besluit van 18 april 2011 werd gesteld dat betrokkene nooit verzekerd was geweest voor de AOW, wat leidde tot de intrekking van het pensioen. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat resulteerde in een procedure bij de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar gegrond verklaarde en het besluit van de Svb vernietigde. De Svb ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich gebogen over de vraag of betrokkene als ingezetene van Nederland kan worden aangemerkt en of hij verzekerd was voor de AOW. De Raad oordeelde dat betrokkene, die in januari 2006 in Nederland arriveerde en zich inschreef in de Gemeentelijke Basisadministratie, gedurende zijn verblijf in Nederland verzekerd was voor de AOW. De Raad concludeerde dat de rechtsverhouding tussen betrokkene en de geloofsgemeenschap in Nederland niet als een eigen rechtsverhouding kon worden aangemerkt, maar dat er wel degelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Betrokkene verrichtte persoonlijke arbeid voor de geloofsgemeenschap en ontving voorzieningen in natura, die als loon konden worden beschouwd.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb in hoger beroep niet in het gelijk kon worden gesteld. De Raad veroordeelde de Svb tot betaling van de proceskosten van betrokkene, die op € 1.652,- werden begroot. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 november 2013.