ECLI:NL:CRVB:2013:2515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- E.J.M. Heijs
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WSW-bedrag door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had een bedrag van € 196.059,- teruggevorderd van de gemeente Rijnwoude op basis van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De staatssecretaris stelde dat de gemeente niet tijdig en correct een financiële verantwoording had ingediend over de gedane uitgaven in 2009, wat resulteerde in een onderrealisatie van 7,24 arbeidsjaren. Het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude had bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank had het beroep van het college tegen het besluit van de staatssecretaris ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het college betoogd dat de staatssecretaris in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld door de gemeente niet de gelegenheid te bieden om de onvolledige verantwoording te corrigeren. De Raad oordeelde echter dat de staatssecretaris een gerechtvaardigd belang heeft bij het handhaven van de verplichting tot tijdige en gecertificeerde financiële verantwoording. Het bieden van een herstelmogelijkheid in bezwaar zou in strijd zijn met het systeem van jaarlijkse verantwoording, waarbij de rechtmatigheid van de gegevens uiterlijk op 15 juli van het daaropvolgende jaar moet zijn aangetoond.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van het college niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 21 november 2013.