Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, had zijn re-integratieverplichtingen niet nagekomen. Het UWV had de WW-uitkering van de appellant met 50% verlaagd gedurende vier maanden, omdat hij onvoldoende had meegewerkt aan zijn re-integratie. De appellant had een re-integratieplan getekend, waarin concrete afspraken waren vastgelegd over zijn re-integratie, waaronder het volgen van een opleiding tot logistiek medewerker en het starten van een praktijkstage bij een werkgever. Echter, de appellant had deze stage voortijdig afgebroken zonder overleg met het re-integratiebedrijf of zijn werkcoach.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het UWV ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant zijn verplichtingen uit het re-integratieplan niet was nagekomen, en dat er geen dringende redenen waren om van het opleggen van de maatregel af te zien. De Raad benadrukte dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor het verkrijgen van informatie over zijn re-integratie en dat hij had moeten begrijpen dat het re-integratietraject niet vrijblijvend was. De hoogte van de opgelegde maatregel was in overeenstemming met de Beleidsregel maatregelen UWV. De uitspraak bevestigde dat de appellant geen recht had op schadevergoeding en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.