ECLI:NL:CRVB:2013:2497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en terugvordering na schending van inlichtingenverplichting door zelfstandige werkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WW-uitkering van appellante, die werkzaamheden als zelfstandige had verricht zonder dit te melden aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante ontving vanaf 31 januari 2008 een WW-uitkering, die per 17 november 2008 werd beëindigd wegens werkhervatting. Na een onderzoek door het Uwv, dat werd gestart naar aanleiding van een bestandvergelijking met de Belastingdienst, bleek dat appellante zelfstandigenaftrek had genoten. Dit leidde tot de herziening van haar uitkering en de terugvordering van een bedrag van € 12.335,60 aan onverschuldigd betaalde uitkering.
Daarnaast werd appellante een boete van € 1.240,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging. Appellante betoogde dat het Uwv haar zienswijze op het voornemen tot het opleggen van de boete niet had betrokken en dat het onredelijk was om haar uitkering te korten, aangezien zij geen inkomsten had genoten uit haar zelfstandige werkzaamheden.
De Raad oordeelde dat het Uwv de inlichtingenverplichting terecht had vastgesteld en dat appellante niet alleen objectief maar ook subjectief een verwijt te maken viel. De opgelegde boete werd als evenredig aan de ernst van de overtreding beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor uitkeringsgerechtigden om hun werkzaamheden tijdig te melden en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.