ECLI:NL:CRVB:2013:2481
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- W.F. Claessens
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen en nabestaandenuitkering in het kader van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Almelo. De zaak betreft de herziening van het ouderdomspensioen van betrokkene 1 en de intrekking van de nabestaandenuitkering van betrokkene 2, beide als gevolg van de veronderstelling dat zij vanaf 20 maart 2008 een gezamenlijke huishouding voerden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bestreden besluiten niet op een deugdelijke feitelijke grondslag berustten, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze conclusie bevestigd, zij het op andere gronden. De Raad oordeelde dat de motivering van de besluiten van de Sociale verzekeringsbank niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad heeft vastgesteld dat de onderzoeksbevindingen, waaronder getuigenverklaringen en waarnemingen, niet voldoende bewijs boden voor de claim dat betrokkenen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de besluiten voor vernietiging in aanmerking kwamen, en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan te nemen dat de gebreken in de besluitvorming hersteld konden worden. De uitspraak bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en legt de kosten voor het hoger beroep bij de appellant.