ECLI:NL:CRVB:2013:2446
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond en de mogelijkheid tot het indienen van bedenkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond betrokken is. Appellante, die sinds 1989 in dienst is van de politieregio, had bedenkingen geuit tegen haar beoordeling die op 14 september 2010 was vastgesteld. De beoordeling was gebaseerd op haar functioneren in de periode van 28 september 2009 tot en met 31 maart 2010. Appellante had haar bedenkingen per e-mail op 5 augustus 2010 kenbaar gemaakt, maar deze e-mail bevatte geen inhoudelijke toelichting. De beoordelingsautoriteit had appellante de gelegenheid moeten geven om dit verzuim te herstellen door haar een termijn te stellen voor een nadere toelichting. Dit was van essentieel belang voor de vaststelling van de beoordeling, en appellante had op basis van eerdere ervaringen mogen verwachten dat haar deze gelegenheid zou worden geboden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de korpschef niet had gehandeld in overeenstemming met het Beoordelingsreglement, dat vereist dat medewerkers de mogelijkheid krijgen om bedenkingen mondeling toe te lichten. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en herstelde het besluit van 14 september 2010, omdat het gebrek niet kon worden hersteld bij een nieuwe beslissing op bezwaar. De Raad veroordeelde de korpschef tot vergoeding van de kosten die appellante had gemaakt in verband met het bezwaar en het hoger beroep, en bepaalde dat het college het griffierecht moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter. De uitspraak vond plaats op 14 november 2013, en de Raad concludeerde dat de korpschef in de kosten van appellante moest worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 1.888,-.