Uitspraak
19 oktober 2011, 11/559 (aangevallen uitspraak)
mr. A.I. Damsma.
OVERWEGINGEN
21 december 2009 door het Uwv ontvangen.
1 januari 2010. Daarbij is onder meer de citeertitel van die wet gewijzigd in Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). Bij bijlage bij de Beschikking van de Minister van Justitie van 22 december 2009 is de tekst van de Wet Wajong vernummerd
(Stb. 2009, 5820. Hoofdstuk 3 van de Wet Wajong bevat de bepalingen met betrekking tot het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals tot 1 januari 2010 was neergelegd in de Wajong. Artikel 3:6 van de Wet Wajong bepaalt dat de jonggehandicapte geen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet Wajong als hij zijn aanvraag voor het eerst heeft ingediend op of na 1 januari 2010. Gelet op het bepaalde in artikel 3:6 van de Wet Wajong is de Raad nu van oordeel dat in het geval, zoals het onderhavige, waarbij een aanvraag voor een Wajong-uitkering is ingediend vóór 1 januari 2010 en het Uwv op die aanvraag heeft beslist na 1 januari 2010, het geschil beoordeeld dient te worden aan de hand van de bepalingen van hoofdstuk 3 van de Wet Wajong.
C. ter Weeme, die appellant voor een intake zagen op 13 juli 2010. De op basis van het intakegesprek gestelde werkdiagnose ziet op de actuele medische toestand van appellant, zodat daaraan geen conclusies kunnen worden ontleend met betrekking tot de beperkingen van appellant omstreeks zijn 17e en 18e levensjaar.
BESLISSING
J.S. van der Kolk als leden, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2013.