ECLI:NL:CRVB:2013:2400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WGA-uitkering en medische beoordeling door Sloveens orgaan
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 6 november 2013, wordt de situatie van appellante besproken, die in Slovenië woonachtig was en een WGA-uitkering ontving van het Uwv. De Raad oordeelt dat de medische beoordeling van appellante had moeten plaatsvinden door het Sloveense orgaan, aangezien zij daar woonachtig was. Appellante had al een Nederlandse WGA-uitkering en was daarmee een rechthebbende op wie de regeling van artikel 51 van Verordening (EEG) nr. 574/72 of artikel 87 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van toepassing was. De Raad concludeert dat er geen bewijs is dat appellante vrijwillig heeft afgezien van een beoordeling door het Sloveense orgaan. De beoordeling door het Uwv zelf voldeed niet aan de vereisten van de genoemde verordeningen, wat leidde tot een gebrekkige motivering van het bestreden besluit. De Raad geeft het Uwv de opdracht om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen binnen zes maanden na verzending van deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.