Uitspraak
mr. L.T.M. Smets hoger beroep ingesteld.
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 30 oktober 2013, wordt de zaak behandeld van een appellant die zorg heeft aangevraagd op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De appellant, geboren in 2004, heeft diagnoses van autisme spectrumstoornis en een verstandelijke beperking. In maart 2011 heeft hij een aanvraag ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor zorg. CIZ heeft op 8 april 2011 een indicatie afgegeven, waartegen de appellant bezwaar heeft gemaakt. Na een rechtsgang heeft de rechtbank het beroep van de appellant gegrond verklaard en CIZ opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. CIZ heeft vervolgens op 5 april 2012 en later op 28 augustus 2012 een indicatie vastgesteld voor verschillende zorgfuncties, waaronder begeleiding en kortdurend verblijf.
De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat er onvoldoende uren voor naschoolse opvang zijn geïndiceerd. De Raad heeft vastgesteld dat de naschoolse opvang niet onder de zorgfunctie kortdurend verblijf kan worden geschaard, omdat deze functie bedoeld is voor logeeropvang in de weekenden en schoolvakanties. De Raad heeft geconcludeerd dat de geïndiceerde uren voor kortdurend verblijf niet kunnen worden gebruikt voor naschoolse opvang, en dat er geen andere zorgfunctie is geïndiceerd die deze opvang dekt. Daarom heeft de Raad CIZ opgedragen om de gebreken in het besluit van 28 augustus 2012 te herstellen binnen twee maanden na de uitspraak.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en A.J. Schaap en G. van Zeben-de Vries als leden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2013.