ECLI:NL:CRVB:2013:2264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- A.I. van der Kris
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geen toename van arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Groningen. Appellante, die als medewerkster in een callcenter werkte, meldde zich op 9 mei 2006 ziek vanwege rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij met ingang van 6 mei 2008 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd bevestigd in een later besluit van 22 april 2010, waartegen appellante geen rechtsmiddelen heeft aangewend.
Appellante meldde zich in mei 2010 opnieuw ziek, met een verslechtering van haar gezondheid. Het Uwv oordeelde echter dat er geen recht op een WIA-uitkering was, omdat er geen sprake was van een toename van de arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank Groningen verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, waarbij zij het rapport van een deskundige als doorslaggevend beschouwde.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het Uwv en de rechtbank ten onrechte het rapport van haar medisch adviseur niet hadden meegewogen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat het Uwv op goede gronden had vastgesteld dat er geen toename van arbeidsongeschiktheid was. De deskundige had vastgesteld dat de medische situatie van appellante in lijn was met eerdere bevindingen en dat er geen nieuwe objectieve medische gegevens waren die een ander oordeel rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.