ECLI:NL:CRVB:2013:2176
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Strafontslag en weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, een voormalig politieambtenaar, tegen de weigering van het Uwv om hem een WW-uitkering toe te kennen na zijn strafontslag. Appellant was werkzaam als teamleider bij de Divisie Recherche en is op 21 november 2011 ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim, waaronder het stelen van verdovende middelen en het schenden van zijn geheimhoudingsplicht. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden, omdat aan zijn werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de werkgever voldoende voortvarend heeft gehandeld na het bekend worden van de gedragingen van appellant. Appellant had in hoger beroep betoogd dat de werkgever al eerder over voldoende informatie beschikte om tot ontslag over te gaan, maar de Raad oordeelde dat de werkgever pas na ontvangst van een rapport van de Rijksrecherche een volledig beeld had van de situatie. De Raad concludeert dat de werkgever zorgvuldig heeft gehandeld en dat appellant niet heeft aangetoond dat er persoonlijke omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De Raad bevestigt dat het Uwv terecht de WW-uitkering heeft geweigerd, omdat appellant verwijtbaar werkloos is geworden.