ECLI:NL:CRVB:2013:2127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens weigering medewerking aan trajectplan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlaging van de bijstand van appellante met 100% gedurende een maand. De verlaging was opgelegd omdat appellante weigerde een trajectplan te ondertekenen dat haar was aangeboden in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving bijstand en had eerder deelgenomen aan een participatietraject, maar weigerde het nieuwe trajectplan te ondertekenen, ondanks dat zij eerder had meegewerkt aan andere trajecten. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage had de bijstand verlaagd op grond van de verordening, omdat appellante geen medewerking had verleend aan de aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet met medische stukken kon aantonen dat zij niet in staat was om de aangeboden taalcursus te volgen. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met de verminderde mate van verwijtbaarheid van appellante. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het besluit van het college herroepen, waarbij de maatregel werd gematigd tot 30% gedurende een maand. De Raad oordeelde dat de verlaging van de bijstand met 30% in overeenstemming was met de ernst van de gedraging en de omstandigheden van appellante.
Daarnaast heeft de Raad het college veroordeeld in de kosten van appellante, die zijn begroot op € 2.832,- voor verleende rechtsbijstand, en het college moet het griffierecht van in totaal € 156,- vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.