Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 16,80;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen voor huishoudelijke hulp, maar het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer eiste dat zij een bedrag van € 301,70 terugbetaalde. Dit bedrag was het gevolg van een onjuiste verantwoording van de uitgaven van het pgb. Appellante stelde dat de Wmo Verordening Zoetermeer duidelijk voorschrijft dat een afrekening pas na afloop van de pgb-periode moet plaatsvinden. De Raad heeft vastgesteld dat het college ten onrechte het pgb tussentijds heeft afgerekend, aangezien de afrekening pas na 13 september 2010 had moeten plaatsvinden. De Raad oordeelde dat de beroepsgrond van appellante slaagde, en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van correcte verantwoording en de naleving van de geldende regelgeving omtrent pgb's.