ECLI:NL:CRVB:2013:2018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- P.W. van Straalen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van onroerende goederen in Turkije
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellanten door het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard / Vijfheerenlanden. De intrekking vond plaats op 8 december 2010, met als reden dat appellanten beschikten of konden beschikken over onroerende goederen in Turkije, waarvan zij geen melding hadden gemaakt. Appellanten dienden op 27 december 2010 een nieuwe aanvraag voor bijstand in, maar deze werd op 21 februari 2011 afgewezen omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank Dordrecht verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, waarna appellanten in hoger beroep gingen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellanten niet met objectieve gegevens hadden aangetoond dat er sprake was van relevante wijzigingen in hun omstandigheden die de afwijzing van de aanvraag konden rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om te bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor bijstand, vooral wanneer eerdere bijstand is ingetrokken. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur de aanvraag terecht had afgewezen en dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan op 8 oktober 2013 door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter C. van Viegen en de leden P.W. van Straalen en J.M.A. van der Kolk-Severijns, in aanwezigheid van griffier J.T.P. Pot. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.