ECLI:NL:CRVB:2013:2004
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag ongewenst vreemdeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een bijstandsaanvraag door een ongewenst vreemdeling. Verzoeker, een uitgeprocedeerde asielzoeker, had op 2 februari 2012 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft deze aanvraag op 22 maart 2012 afgewezen, omdat verzoeker niet rechtmatig in Nederland verblijft. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 3 juli 2012 ongegrond verklaard, met de overweging dat verzoeker als ongewenst vreemdeling niet tot de personenkring van de WWB behoort en dat ook bij zeer dringende redenen geen bijstand kan worden verleend.
De rechtbank Gelderland heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Verzoeker heeft in hoger beroep betwist dat de bijstandsafwijzing terecht was, en stelde dat het college wel hulp op grond van de WWB zou moeten bieden. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de relevante feiten en omstandigheden uit een eerdere uitspraak van 10 september 2013 in aanmerking genomen en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat verzoeker geen recht op bijstand heeft.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker, waaronder een beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), verworpen. Hij heeft vastgesteld dat er geen beletselen zijn om ook in de hoofdzaak onmiddellijk uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep afgewezen en het verzoek om voorlopige voorziening verworpen, met de conclusie dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.