ECLI:NL:CRVB:2013:1993

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
11-4860 WW + 12-2366 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en vergoeding van wettelijke rente en proceskosten door Uwv

Op 9 oktober 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaken 11/4860 WW en 12/2366 WW. De Raad constateert dat appellant zijn hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan hem tegemoet is gekomen. Dit leidt tot de beslissing om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente en de proceskosten van appellant. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet, die van toepassing zijn op hoger beroepen.

De Raad heeft eerder op 16 januari 2013 een tussenuitspraak gedaan, en het Uwv heeft op 26 april 2013 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft op 17 mei 2013 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten en wettelijke rente. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten.

De Raad oordeelt dat, gezien de intrekking van het beroep, het Uwv op verzoek van appellant kan worden veroordeeld tot schadevergoeding. De kosten worden begroot op € 4.720,-, inclusief de kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan door B.M. van Dun, met K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 oktober 2013
11/4860 WW, 12/2366 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:73a, 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Leeuwarden van 13 juli 2011, 10/2701 en van 15 maart 2012, 11/1828
Partijen:
[Appellant] te[woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 16 januari 2013 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd als LJN BY8587.
Het Uwv heeft op 26 april 2013 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 mei 2013 is namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellant de hoger beroepen heeft ingetrokken omdat het Uwv aan hem is tegemoetgekomen. Er is daarom aanleiding het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente en te veroordelen in de proceskosten van appellant.
Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 25 januari 2012, LJN BV1958.
De te vergoeden kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.416,- in bezwaar (2 punten voor de bezwaarschriften en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), € 2.360,- in beroep (2 punten voor de beroepschriften, 1 punt voor het beroepschrift tegen de gewijzigde beslissing op bezwaar van 24 februari 2011 en 2 punten voor het verschijnen ter zitting) en € 944,- in hoger beroep (2 punten voor de beroepschriften), in totaal € 4.720,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van schade als hiervoor aangegeven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.720,-.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) K.R. van Renswoude
IvR