ECLI:NL:CRVB:2013:1837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en terugvordering voorschotten wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de hoger beroepen van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank Groningen, die de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond heeft verklaard. Appellanten ontvingen vanaf 1 september 2008 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een signaal van de Belastingdienst dat appellanten beschikten over niet opgegeven bankrekeningen, heeft het Samenwerkingsverband Sociale Recherche Groningen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten in strijd met hun inlichtingenverplichting niet hebben gemeld dat zij over meerdere bankrekeningen beschikten en dat zij grote contante opnames hadden gedaan. Het college heeft daarop de bijstand van appellanten met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken de bezwaren van appellanten tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij voldoende hebben aangetoond dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden en dat de geldopnames zijn besteed aan familieleden in Irak en Syrië. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellanten niet hebben aangetoond dat hun omstandigheden zijn gewijzigd sinds de intrekking van de bijstand. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de voorschotten terug te vorderen, omdat appellanten niet deugdelijke en verifieerbare gegevens hebben overgelegd over hun financiële situatie. De hoger beroepen van appellanten zijn dan ook afgewezen en de eerdere uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd.