ECLI:NL:CRVB:2013:1834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijstandsverlening onder aftrek van huurinkomsten uit verhuur van de oude woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bijstandsverlening aan appellant, die bijstand had aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had zijn oude woning verhuurd voor € 600,- per maand en was van mening dat de huurinkomsten niet volledig in mindering mochten worden gebracht op zijn bijstandsnorm, omdat hij ook vaste lasten had die hij moest betalen. De Raad heeft vastgesteld dat de huurinkomsten van € 600,- op de bankrekening van appellant worden gestort en dat hij redelijkerwijs over deze inkomsten kan beschikken. De Raad oordeelde dat de kosten van de oude woning, zoals hypotheeklasten en andere lasten, niet in mindering mogen worden gebracht op de huurinkomsten bij de vaststelling van de bijstandsverlening. De Raad heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de WWB, die bepalen dat alle vermogens- en inkomensbestanddelen in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de bijstandsverlening. Appellant heeft niet aangetoond dat hij belasting verschuldigd is over de huurinkomsten, wat ook een belangrijke factor was in de beslissing. De Raad concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders van Schiedam terecht de huurinkomsten in aanmerking had genomen en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd bevestigd.