ECLI:NL:CRVB:2013:1830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- W.F. Claessens
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van medewerkingsverplichting en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellante, die sinds 17 mei 2002 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam, die haar beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen ongegrond verklaarden. De intrekking van de bijstand is gebaseerd op de schending van de medewerkingsverplichting en inlichtingenverplichting door appellante, die niet feitelijk op het uitkeringsadres verblijft. Het college heeft vastgesteld dat appellante niet heeft meegewerkt aan een huisbezoek en geen duidelijkheid heeft gegeven over haar woonsituatie. Appellante heeft aangevoerd dat zij op de dag van het huisbezoek wel op het uitkeringsadres was, maar de AWI-medewerkers heeft misgelopen omdat zij haar dochter van school moest ophalen. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellante niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank. De Raad benadrukt dat de verantwoordelijkheid om medewerking te verlenen aan het huisbezoek bij appellante ligt, en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij aan deze verplichting heeft voldaan. De Raad komt tot de conclusie dat de intrekking van de bijstand terecht is gebeurd en dat de afwijzing van de nieuwe aanvraag ook terecht was.