ECLI:NL:CRVB:2013:1829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- W.F. Claessens
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, die sinds 3 september 2001 bijstand ontving, had een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen omdat appellant niet als alleenstaande ouder kon worden aangemerkt, aangezien zijn minderjarige zoon uit huis was geplaatst en hij geen aanspraak kon maken op kinderbijslag voor deze zoon. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had eerder de bijstand van appellant ingetrokken, omdat zijn vermogen boven de geldende vermogensgrens lag. Appellant stelde dat er een relevante wijziging in zijn omstandigheden was, omdat zijn zoon op zijn adres stond ingeschreven, maar de Raad oordeelde dat dit niet relevant was voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag. De Raad bevestigde dat appellant in de te beoordelen periode niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand als alleenstaande ouder, omdat zijn zoon niet als ten laste komend kind kon worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.