ECLI:NL:CRVB:2013:1805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.Th. Wolleswinkel
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet-ontvankelijk verklaren van bezwaar tegen verlengingsbesluit waarneming functie Hoofd sectie Materieel Logistiek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een militair bij het Ministerie van Defensie, had bezwaar aangetekend tegen een verlengingsbesluit van de commandant van de Koninklijke Marechaussee, waarin zijn waarneming van de functie van Hoofd sectie Materieel Logistiek was verlengd. De minister van Defensie verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat de appellant ten tijde van het besluit de functie niet meer waarnam, waardoor het belang bij de afhandeling van het bezwaar zou zijn vervallen.
De Raad oordeelde dat de minister ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De appellant had een legitiem belang bij de beoordeling van zijn bezwaar, omdat hij de functie toegewezen wilde krijgen en bevorderd wilde worden naar de rang van majoor. De Raad stelde vast dat het belang van de appellant niet was vervallen, aangezien de waarnemingsduur ten tijde van het bestreden besluit nog niet was verstreken. De Raad volgde de minister niet in zijn standpunt dat de overschrijding van de maximale waarnemingsduur van twaalf maanden automatisch leidde tot een verplichting om de functie toe te wijzen.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant tegen het besluit van de minister gegrond. De Raad oordeelde dat het bezwaar tegen het verlengingsbesluit ongegrond was, maar dat de minister wel in de proceskosten van de appellant moest worden veroordeeld. De proceskosten werden begroot op € 1.778,25 voor rechtsbijstand, en de minister werd ook verplicht het griffierecht van € 384,- aan de appellant te vergoeden.