ECLI:NL:CRVB:2013:1798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank na schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de bijstand van appellante door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) en de terugvordering van ten onrechte verleende bijstand. Appellante had sinds 1 december 1999 een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en ontving daarnaast bijstand op basis van de Algemene bijstandswet en later de Wet werk en bijstand (WWB). De Svb en de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) hebben de bijstand ingetrokken omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door geen opgave te doen van twee bankrekeningen. De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van de bijstand terecht was, omdat appellante niet kon aantonen dat zij recht had op bijstand in de betreffende perioden. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, die het bezwaar tegen het Svb-besluit gedeeltelijk gegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de Svb bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten van de ten onrechte verleende bijstand terug te vorderen. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële situatie van appellante. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 944,- werden begroot.