ECLI:NL:CRVB:2013:1735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Toegenomen arbeidsongeschiktheid en beoordeling door het Uwv in het kader van de WAO
In deze zaak is in hoger beroep de vraag aan de orde of de arbeidsongeschiktheid van appellant met ingang van 7 mei 2010 is toegenomen door dezelfde oorzaak als waarvoor hij een WAO-uitkering ontving. Het Uwv heeft gesteld dat er op die datum geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid door dezelfde oorzaak. De Raad voor de Rechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd voor zover deze betrekking heeft op de beoordeling van de situatie op 7 mei 2010, maar vernietigd voor de beoordeling van de situatie op 29 november 2010. Appellant had eerder een uitkering op basis van de WAO, maar na een herbeoordeling in 2005 was zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25 tot 35%. Na een melding van toegenomen klachten in mei 2010, heeft het Uwv geweigerd de WAO-uitkering te herzien, met de argumentatie dat de toename van arbeidsongeschiktheid niet voortkwam uit dezelfde oorzaak. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de Raad heeft geoordeeld dat het Uwv zonder basis een beoordelingsmoment op 29 november 2010 heeft geconstrueerd. De Raad heeft het besluit van het Uwv op dat punt herroepen en de proceskosten van appellant vergoed.