Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 augustus 2012 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die als voltijdse distributeur van kranten werkzaam was. Appellant meldde zich op 25 mei 2010 ziek vanwege psychische en lichamelijke klachten en ontving een ZW-uitkering. Op 29 april 2011 oordeelde arts J. van Vlijmen dat appellant weer geschikt was voor zijn maatgevende arbeid, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering per 6 mei 2011. Appellant ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Amsterdam oordeelde in een eerdere uitspraak dat het medisch onderzoek naar de psychische klachten onzorgvuldig was en droeg het Uwv op om nader onderzoek te doen naar de diagnose van appellant.
Het Uwv voerde een nieuw onderzoek uit en baseerde zijn besluit op een expertiserapport van psychiater W.M.J. Hassing, die concludeerde dat appellant niet voldeed aan de criteria voor posttraumatische stressstoornis (PTSS) en in plaats daarvan een chronische aanpassingsstoornis had. Appellant ging opnieuw in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de diagnose van Hassing niet overeenkwam met eerdere diagnoses van zijn behandelend artsen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op basis van het rapport van Hassing terecht tot de conclusie was gekomen dat appellant geschikt was voor zijn werk. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aan de conclusies van Hassing te twijfelen. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak werd bevestigd.