ECLI:NL:CRVB:2013:1632

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2013
Publicatiedatum
3 september 2013
Zaaknummer
12-665 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen om bijzondere bijstand voor medische rapportages in het kader van gerechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellanten, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hadden aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van drie medische rapportages, die noodzakelijk waren voor hun gerechtelijke procedures. De aanvragen werden door het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage afgewezen, omdat de kosten volgens hen geen noodzakelijke kosten waren.

De rechtbank had het beroep van appellanten tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de appellanten in feite bijzondere bijstand vroegen voor schulden, wat in strijd is met de WWB. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat er dringende redenen waren voor het verlenen van bijstand, omdat de medische rapportages essentieel waren voor hun rechtszaken.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het college niet bevoegd was om bijzondere bijstand te verlenen op basis van artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB. De Raad concludeerde dat niet was aangetoond dat de schulden de bestaansvoorziening van appellanten bedreigden, waardoor bijstandsverlening niet onvermijdelijk was. Het hoger beroep van appellanten is dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/665 WWB en 12/666 WWB
Datum uitspraak: 3 september 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van
21 december 2011, 11/3416 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant 1] en [Appellant 2] te[woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. drs. R.P. Dielbandhoesing, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2013. Voor appellanten is
mr. drs. Dielbandhoesing verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door I.M. Groen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellanten, die bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen naar de norm voor gehuwden, hebben op 22 september 2010 en 8 oktober 2010 aanvragen ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van drie medische rapportages (second opinions), die zijn uitgebracht ten behoeve van gerechtelijke procedures van beiden, van in totaal € 1.527,66.
1.2.
Bij besluit van 12 november 2010, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 28 februari 2011 (bestreden besluit), heeft het college de aanvragen van appellanten afgewezen op de grond dat de met een second opinion gemoeide kosten geen noodzakelijke kosten zijn.
2.
Bij de aangevallen uitspraak, voor zover van belang, heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellanten in feite bijzondere bijstand hebben gevraagd voor schulden. Immers de kosten waren ten tijde van de aanvraag van de bijstand reeds in rekening gebracht. Ingevolge artikel 13, eerste lid, aanhef en onder f (thans g), van de WWB heeft degene die bijstand vraagt ter gehele of gedeeltelijke aflossing van schulden, geen recht op bijstand. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat van dringende redenen als bedoeld in artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB geen sprake is.
3.
In hoger beroep hebben appellanten zich op de hierna te bespreken grond tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van schulden met betrekking tot de kosten van in het kader van second opinions uitgebrachte medische rapportages. Appellanten, zoals toegelicht ter zitting, stellen zich echter op het standpunt dat zich zeer dringende redenen voordoen als bedoeld in artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB, gelet op de noodzaak om in de desbetreffende procedures medische rapportages in te brengen.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak (ECLI:NL:CRVB:2010:LJN BM7227) moet, gelet op het uitzonderingskarakter van artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB en mede gelet op de bewoordingen ervan, bij toepassing van die bepaling sprake zijn van een situatie waarin de behoeftige omstandigheden van de betrokkene op geen andere wijze zijn te verhelpen en bijstandsverlening dus onvermijdelijk is. Gelet op hetgeen appellanten hebben aangevoerd met betrekking tot de noodzaak van het inwinnen van medisch advies, was het college niet bevoegd om met toepassing van artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB bijzondere bijstand te verlenen. Niet is immers gebleken dat de in geding zijnde schulden appellanten zodanig in hun bestaansvoorziening bedreigen, dat bijstandsverlening voor deze schulden onvermijdelijk is.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten
Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa als voorzitter en M. Hillen en F. Hoogendijk als leden, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2013.
(getekend) J.F. Bandringa
(getekend) P.J.M. Crombach

EH