ECLI:NL:CRVB:2013:1620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende verifieerbare gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Maastricht. De appellant had op 7 januari 2011 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Tijdens het intakegesprek gaf de appellant aan dat hij sinds 28 augustus 2010 was gestopt met zijn werkzaamheden en dat hij geen inkomsten meer had. Hij stelde dat hij geld had geleend van verschillende personen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Echter, de door hem opgegeven leningen konden niet worden geverifieerd en de kasstortingen op zijn bankrekening waren niet voldoende onderbouwd.
Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de aanvraag op 10 maart 2011 buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet de gevraagde gegevens had verstrekt. Op 28 juni 2011 heeft het college de aanvraag alsnog afgewezen, omdat de appellant niet met verifieerbare gegevens had aangetoond hoe hij in zijn levensonderhoud had voorzien. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de appellant onvoldoende concrete en verifieerbare gegevens heeft overgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.