ECLI:NL:CRVB:2013:1602

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
29 augustus 2013
Zaaknummer
12-2749 BESLU
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 juli 2009. De Raad had in een eerdere uitspraak op 24 mei 2012 vastgesteld dat de procedure meer dan vier jaar had geduurd en dat er vermoedens waren dat de redelijke termijn was overschreden, zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase. De overschrijding werd vastgesteld op ruim vijf maanden, wat volgens vaste rechtspraak recht geeft op een schadevergoeding van € 500,-.

Na de heropening van het onderzoek heeft de Staat, uit een oogpunt van efficiency, aangeboden om de gehele overschrijding voor zijn rekening te nemen en het bedrag van € 500,- aan betrokkene te betalen. Betrokkene heeft vervolgens zijn verzoek om schadevergoeding, geregistreerd onder nummer 12/2748 BESLU, ingetrokken. De Raad oordeelde dat, aangezien betrokkene al volledig was gecompenseerd voor de overschrijding van de redelijke termijn, het verzoek om schadevergoeding in deze uitspraak moest worden afgewezen.

De Raad heeft ook vastgesteld dat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en B.J. van de Griend en R.C. Schoemaker als leden, in aanwezigheid van griffier B. Rikhof. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2013.

Uitspraak

12/2749 BESLU
Datum uitspraak: 29 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om schadevergoeding van:
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
met als partijen:
betrokkene
en de Staatssecretaris van Defensie, thans de minister van Defensie (minister
PROCESVERLOOP
Betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 juli 2009, 08/6611, in het geding tussen betrokkene en de minister.
Bij uitspraak van 24 mei 2012, ECLI:NL:CRVB2012:BW8014, heeft de Raad uitspraak gedaan op dit hoger beroep. Daarbij heeft de Raad bepaald dat het onderzoek onder het in de aanhef van deze uitspraak genoemde nummer en onder nummer 12/2748 BESLU wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek van betrokkene om schadevergoeding met betrekking tot de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2013. Betrokkene is niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A.L. Knoben.

OVERWEGINGEN

1.
In zijn uitspraak van 24 mei 2012 heeft de Raad vastgesteld dat de procedure vier jaar en ruim vijf maanden heeft geduurd en het vermoeden uitgesproken dat de redelijke termijn zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase is geschonden.
2.
De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt ruim vijf maanden. Dit resulteert volgens vaste rechtspraak in een schadevergoeding van € 500,-.
3.
Na de heropening van het onderzoek heeft de Staat zich uit een oogpunt van efficiency bereid verklaard de gehele overschrijding voor zijn rekening te nemen en aan betrokkene een bedrag van € 500,- te betalen. Betrokkene heeft daarop het verzoek, geregistreerd onder nummer 12/2748 BESLU ingetrokken.
4.
Nu betrokkene voor de overschrijding van de redelijke termijn reeds volledig is gecompenseerd, moet het verzoek dat in deze uitspraak aan de orde is worden afgewezen.
5.
Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de Raad niet gebleken.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en B.J. van de Griend en
R.C. Schoemaker als leden, in tegenwoordigheid van B. Rikhof als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2013.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) B. Rikhof

HD