ECLI:NL:CRVB:2013:1596

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
29 augustus 2013
Zaaknummer
11-6770 MPW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van invaliditeitspensioen in verband met posttraumatische stressstoornis en diabetes mellitus

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van een invaliditeitspensioen. De betrokkene, een voormalig militair, had een verzoek ingediend voor een hogere mate van invaliditeit in verband met psychische klachten, waaronder een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en diabetes mellitus. De Raad oordeelde dat de eerdere beslissing van de rechtbank, die het bestreden besluit had vernietigd, niet juist was. De Raad vond dat het bestreden besluit voldoende onderbouwd was, met name wat betreft het niet aannemen van een verergerend dienstverband in relatie tot de diabetes mellitus. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de PTSS leidde tot een blijvende verergering van de diabetes mellitus. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep tegen het besluit van 7 januari 2011 werd ongegrond verklaard. Tevens werd het besluit van 28 augustus 2012 vernietigd, dat was genomen ter uitvoering van de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

11/6770 MPW, 12/5089 MPW
Datum uitspraak: 29 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van
9 november 2011, 11/1799 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Minister van Defensie (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. W.B. Knook een verweerschrift ingediend.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant op 28 augustus 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Daarop is namens betrokkene gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2013. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A.L. Knoben. Voor betrokkene is verschenen mr. Knook.

OVERWEGINGEN

1.
In verband met een herverdeling van taken is in deze zaak appellant in de plaats getreden van de Staatssecretaris van Defensie. Waar in deze uitspraak wordt gesproken van appellant, wordt daaronder in voorkomend geval (mede) de staatssecretaris verstaan.
2.1.
Betrokkene is als militair van juli 1980 tot januari 1981 uitgezonden geweest naar Libanon. In juli 1981 is hij met groot verlof gegaan en per 1 oktober 1993 is hij uit de militaire dienst ontslagen.
2.2.
In april 2006 heeft betrokkene verzocht om toekenning van een militair invaliditeitspensioen in verband met psychische klachten. Bij besluit van 10 november 2006 heeft appellant aan betrokkene met ingang van 4 april 2005 een invaliditeitspensioen toegekend naar een mate van invaliditeit met dienstverband van 30%. In juli 2007 heeft betrokkene verzocht om verhoging van het invaliditeitspensioen. Bij besluit van 22 februari 2008 heeft appellant geweigerd om het invaliditeitspensioen te berekenen naar een hogere mate van invaliditeit met dienstverband. Het bezwaar daartegen heeft appellant bij besluit van 7 januari 2011 (bestreden besluit) in zoverre gegrond verklaard dat het invaliditeitspensioen met ingang van 28 juli 2006 wordt berekend naar een mate van invaliditeit van 45%. Daaraan is ten grondslag gelegd dat betrokkene lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en dat in verband daarmee sprake is van invaliditeit met dienstverband naar een mate van 45%. Wat betreft de ziekte diabetes mellitus, waaraan betrokkene eveneens lijdt, is geen zogeheten verergerend dienstverband aangenomen.
3.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat appellant zijn standpunt dat wat betreft de diabetes mellitus geen sprake is van een verergerend dienstverband onvoldoende heeft onderbouwd. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat appellant dit standpunt uitsluitend heeft onderbouwd door te verwijzen naar de uitspraak van de Raad van 23 december 2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AR8646, en dat appellant niet duidelijk heeft gemaakt dat de bij betrokkene bestaande ontregeling van de bloedsuikerspiegel als gevolg van de PTSS uitsluitend als een symptoom van diabetes mellitus moet worden beschouwd.
4.1. Appellant heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit wat betreft het niet aannemen van een verergerend dienstverband op een voldoende onderbouwing berust. Daarbij heeft appellant verwezen naar de in de bezwaarfase uitgebrachte rapporten van medisch adviseur P.G. Verkerk, arts, van 4 mei 2009 en
30 november 2009. Bij het besluit van 28 augustus 2012 heeft appellant het bezwaar tegen het besluit van 22 februari 2008 opnieuw ongegrond verklaard. Dit besluit berust mede op het rapport van J.F. Monkelbaan, internist en MDL-arts, van 20 augustus 2012.
4.2.
Betrokkene heeft, evenals in beroep, het standpunt ingenomen dat wel sprake is van een verergerend dienstverband. Daarbij heeft hij er, onder verwijzing naar informatie van zijn behandelend internist dr. M.N. Boomgaard, op gewezen dat als gevolg van de PTSS en het daarmee verband houdende eetgedrag en drankgebruik zijn bloedsuikerspiegel voortdurend ontregeld is.
5.
De Raad overweegt als volgt.
5.1. Onder invaliditeit met dienstverband wordt op grond van het bepaalde in artikel 2, derde lid, aanhef en onder c, van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen, onder meer verstaan: een invaliditeit van ten minste 10% ten gevolge van ziekte of gebreken, die zijn ontstaan, tot uiting gekomen of verergerd mede door inwerking van bijzondere, zeer nadelige invloeden waaraan de beroepsmilitair in verband met de uitoefening van de militaire dienst in geval van buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden blootgesteld is geweest.
5.2.
Bij uitspraak van 13 september 2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AD6396, die betrekking had op de toepassing van het gelijkluidende artikel E11, eerste lid, aanhef en onder c, van de per
1 juni 2001 ingetrokken Algemene militaire pensioenwet, heeft de Raad geoordeeld dat voor het aannemen van een verergerend dienstverband vereist is dat de desbetreffende ziekte of het gebrek blijvend is verergerd door factoren gelegen in de vervulde militaire dienst. Verder heeft de Raad bij uitspraak van 23 december 2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AR8646 geoordeeld dat in dit verband aan de verergering van de ziekte zelf, in de zin van een grotere gezondheidsschade, beslissende betekenis moet worden toegekend. Een verergering van de complicaties van de ziekte alleen is niet voldoende voor het aannemen van een verergerend dienstverband. In deze uitspraak was een geval aan de orde waarin de psychische aandoening waaraan de betrokkene leed één van de dagelijkse omstandigheden was die de regulering van het bloedsuikergehalte (negatief) konden beïnvloeden. Daarbij was uitsluitend sprake van een toename van de symptomen van de ziekte diabetes mellitus. Geconcludeerd is in die zaak dat geen sprake was van een verergerend dienstverband.
5.3.
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, acht de Raad het bestreden besluit wat betreft het niet aannemen van een verergerend dienstverband wel voldoende onderbouwd. Appellant heeft niet, zoals de rechtbank heeft overwogen, volstaan met een verwijzing naar de onder 5.2 vermelde uitspraak van 23 december 2004, maar heeft het bestreden besluit op dit punt mede onderbouwd met de rapporten van medisch adviseur Verkerk van 4 mei 2009 en 30 november 2009. Daarin is uiteengezet dat chronische stress zoals deze kan voorkomen bij PTSS niet kan leiden tot een blijvende verergering van de ziekte diabetes mellitus, maar hoogstens tot een tijdelijke ontregeling van deze aandoening. De Raad volgt appellant in het oordeel dat, mede gezien de uitspraak van 23 december 2004, in dit geval niet kan worden vastgesteld dat de PTSS leidt tot een blijvende verergering van de bij betrokkene bestaande diabetes mellitus.
5.4.
Uit hetgeen is overwogen onder 5.1 tot en met 5.3 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd en dat het beroep tegen het besluit van 7 januari 2011 ongegrond moet worden verklaard. Hierdoor komt aan het besluit van 28 augustus 2012, dat appellant ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft genomen en dat op de voet van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht in dit geding wordt betrokken, de grondslag te ontvallen. De Raad zal daarom ook dat besluit vernietigen.
6.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 7 januari 2011 ongegrond;
- vernietigt het besluit van 28 augustus 2012.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en B.J. van de Griend en
R.C. Schoenmaker als leden, in tegenwoordigheid van B. Rikhof als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2013.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) B. Rikhof

HD