ECLI:NL:CRVB:2013:1571
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.J.A. Kooijman
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de opgelegde maatregel van bijstandsverlaging wegens eigenmachtig op vakantie gaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 12 april 2010 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een maatregel van 100% bijstandsverlaging opgelegd gekregen voor de duur van twee maanden. Deze maatregel was opgelegd omdat appellant van 1 tot en met 26 december 2010 eigenmachtig op vakantie was gegaan, wat zijn arbeidsinschakeling zou hebben belemmerd. De rechtbank had de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel vernietigd en het college opgedragen nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen. Appellant had geen zelfstandige gronden aangevoerd tegen de wijze waarop het college uitvoering had gegeven aan de aangevallen uitspraak en verwees naar de eerder geformuleerde gronden.
De Raad oordeelde dat het college de maatregel op goede gronden had opgelegd. De Raad bevestigde dat appellant zonder toestemming van het college op vakantie was gegaan, waardoor hij niet in staat was om op een belangrijk gesprek met een potentiële werkgever te verschijnen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellant niet de medewerking had verleend die van hem verwacht mocht worden op basis van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB. De Raad concludeerde dat appellant door zijn eigen handelen de kans op arbeidsinschakeling had belemmerd en dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd was.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 5 juni 2012 ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.