ECLI:NL:CRVB:2013:1533
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.J.A. Kooijman
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 1998 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders had na een anonieme tip een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet op het opgegeven uitkeringsadres woonde. Het college heeft op basis van de onderzoeksresultaten besloten de bijstand over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het college niet voldoende bewijs had geleverd voor de intrekking van de bijstand. De Raad oordeelde dat het college wel degelijk aannemelijk had gemaakt dat appellante niet op het uitkeringsadres woonde, onder andere op basis van verklaringen van buurtbewoners en het gebruik van haar bankrekening.
De Raad concludeerde dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellante het recht op bijstand in gevaar bracht, en dat de intrekking van de bijstand gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.