ECLI:NL:CRVB:2013:1484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en vaststelling van inkomsten
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellante. Appellante ontving een WAO-uitkering, laatstelijk berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante op basis van haar inkomsten met ingang van 1 januari 2008 in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse moet worden ingedeeld, wat leidde tot een terugvordering van € 20.908,90 over de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 december 2010. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft de bezwaren gegrond verklaard en het terug te vorderen bedrag verlaagd naar € 20.190,05.
De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat appellante geen informatie had ingebracht die de vaststelling van haar inkomsten kon weerleggen. In hoger beroep heeft appellante opnieuw betwist dat zij het terug te vorderen bedrag heeft ontvangen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen aanleiding is om de vaststelling van de inkomsten van appellante voor onjuist te houden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet in haar standpunt kan worden gevolgd, aangezien zij geen nadere informatie heeft ingebracht die haar standpunt ondersteunt.
De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.