ECLI:NL:CRVB:2013:1483
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake de beëindiging van de Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding bij het indienen van het beroepschrift. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, dat zijn Ziektewetuitkering beëindigde. Het bestreden besluit was gedateerd op 8 december 2010, maar appellant stelde dat hij dit besluit pas op 31 maart 2011 had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv aannemelijk had gemaakt dat het besluit op de juiste wijze was verzonden, maar de Raad kwam tot de conclusie dat het Uwv dit niet voldoende had aangetoond. De Raad oordeelde dat de context van een telefoongesprek van de broer van appellant met het Uwv erop wees dat het bestreden besluit was ontvangen. Hierdoor eindigde de beroepstermijn op 19 januari 2011, terwijl het beroepschrift pas op 27 april 2011 was ontvangen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en verklaarde appellant terecht niet-ontvankelijk in zijn beroep. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.